Probleemanalyse

Wat is identiteitsproblematiek?

Wie ben ik? Wat wil ik? Hoe kijkt de buitenwereld tegen me aan? Klopt mijn kijk op mezelf? Heb ik wel de juiste studie gekozen? Moet ik niet een ander beroep zoeken?
Identiteitsproblematiek is een typisch adolescentieprobleem, dat ook volwassen mensen parten kan spelen.

 

Puberteit/adolescentiefase (11 – 21 jr)

Pubers zitten in deze periode in identieteitsverwarring, dit leidt tot een uniek zelf wat weer leidt tot verwarring over identiteit.

De ouders zitten in deze periode in de losmakingsfase.

Hierin moet voldoende balans zijn ander kan identiteitsproblematiek ontstaan.

Kinderen redden het over het algemeen goed omdat zij veerkrachtig zijn.

 

Theorie

Psychoanalyse – Erikson

Wanneer we zeggen dat iemand duidelijk een eigen identiteit heeft, bedoelen we daarmee dat iemand eigen opvattingen, normen en waarden heeft, dat iemand evenwichtig met gevoelens en affectie kan omgaan en dat ie­mand voor zichzelf kan opkomen. Iemand ontwikkelt zijn eigen identiteit uit de identificaties die men met anderen heeft. Zich identificeren met ie­mand betekent dat men denkbeelden, normen, waarden, manieren van om­gaan met gevoelens of opkomen voor zichzelf van andere mensen zo waardeert dat men probeert om zelf ook zo te worden of te handelen. Identificatiefiguren zijn mensen die als voorbeeld kunnen dienen. Zich identificeren met iemand houdt een keuze in. Men kiest uit al die mensen en gedragingen die men in de eigen omgeving ziet diegene uit die men de moeite vindt, en die probeert men na te volgen. Omdat elke ado­lescent eigen keuzes maakt met betrekking tot de identificatiefiguren, is elke adolescent en dus elke mens in zekere zin uniek en anders dan elk ander.

Erikson onderscheidde een aantal identiteits-‘toestanden’ (identiteitsstatussen) die in de hier geschetste volgorde kunnen optreden, maar niet als vaststaande ontwikkelingsfasen opgevat mogen worden:

1 Identiteitsverwarring
2 Foreclosure
3 Moratorium
4 Identity achievement.

 

Ad 1 Identiteitsverwarring

De adolescent wordt zozeer in beslag genomen door vragen, zoals ‘wie ben ik?’, ‘wat wil ik?’ en ‘hoe zien anderen mij?’; dat hij door de bomen het bos niet meer ziet.

 

Ad 2 Foreclosure

Foreclosure betekent voortijdige afsluiting. In dit geval doen adolescen-ten te snel en ondoordacht definitieve keuzes op het gebied van essen-tiele levensdoelen, zonder daarbij te hebben afgewogen of die keuzes bij hun persoonlijke verlangens en mogelijkheden passen

 

Ad 3 Moratorium

Het moratorium (uitstelperiode) is het meest karakteristiek voor de iden­titeitsvorming tijdens de adolescentie, zoals hiervoor besproken onder ‘experimenteren’ en ‘identificeren’. Er worden nog geen duurzame ver-plichtingen aangegaan of definitieve keuzes gemaakt.

 

Ad 4 Identity achievement

Het bereiken van de identiteitsstatus die we identity achievement noemen irnpliceert dat de adolescent of jonge volwassene uiteindelijk tot een aantal ‘commitments’ komt. Commitment is voor Erikson een sleutelterm in het overwinnen van de identiteitscrisis. Het verwijst naar min of meer definitieve ‘bindingen’ of verplichtingen die de jongere wil aangaan en volgens welke hij zijn leven invulling gaat geven.

 

Ontwikkelingspsychologie – Kohnstamm

  • Pubers hebben ontwikkelingstaken
  • Waarden en normen aanleren
  • Zelfstandigheid
  • Verantwoordelijkheid

 

Ouders hebben opvoedingstaken

  • Loslaten
  • Vertrouwen geven
  • Altijd blijven steunen

 

Freud

De identiteit ontwikkkeld zich het beste als Id, Ego en Superego in balans zijn.

 

De mens bestaat uit 3 onderdelen:

  • Id (driften, agressieve, seksuele)
    De mens streeft naar behoeftebevrediging (lustprincipe): aangeboren en onbewust
  • Ego (het ik, het verstand, dat regelt tussen het Id en het Superego en de realiteit)
    Omdat het id schippert tussen het es en de realiteit kent het id het realiteitsprincipe. Ego ontstaan ongeveer met 1 jaar: aangeleerd en bewust
  • Superego (geweten)
    Wanneer een kind ongeveer 5 jaar is, weet het kind goed wat het wel en niet mag, het heeft de regels in zijn hoofd: onbewust
  • Egoideaal: datgene waar we naar streven, maakt dat we eisen aan ons zelf stellen en heeft zo een vergelijkbare werking als het superego.

Wanneer het ego bemiddelt tussen id, superego en realiteit kunnen innerlijke conflicten ontstaan. Die conflicten kunnen angst oproepen.

Afweermechanismen zijn onbewuste pogingen van het ego om de angst, ontstaan door spanningen van deze conflicten buiten het bewustzijn te houden.

 

Vorming van iemands persoonlijkheid is afhankelijk van 2 factoren:

  • In fasen verlopende biologisch-seksuele ontwikkeling
  • Eerste 5 jeugdjaren

 

Systeemtheorie – Wijngaarden

Vaderbinding – taakgericht
Moederbinding – emotiegericht

 

Positieve vaderbinding – teveel taakgericht
Positieve moederbinding – teveel emotiegericht

 

Negatieve vaderbinding – stuurloos, opstandig
Negatieve moederbinding – kil in emoties

 

Systeemtheorie – Nagy

Teveel legaat en loyaliteit kunnen tot identiteitsverwarring leiden. Vergeving speelt hierbij een belangrijke rol. Je ouders kunnen vergeven.

 

Systeemtheorie – De Wit & De Veer

De volgende factoren kunnen leiden tot identiteitsverwarring

  • Geen begeleiding bij expirimenteren leidt tot angstige kinderen
  • Schijn hooghouden voor de omgeving verwoest het vertrouwen in de ouders
  • Ouders zijn geen identificatie figuur, het kind moet het zelf uitzoeken.
    Binnen het gezin heerst veel prestatiedruk
  • Het gezin is gesloten
  • Het gezin is emotioneel arm
  • Ouders hebben zelf problemen

 

Kenmerken van de gevolgen van identiteitsproblematiek

De klachten die men ontwikkelt bij identiteitsproblematiek zijn:

  • depressiviteit
  • angstklachten
  • (posttraumatische) stressklachten
  • lichte eetstoornissen
  • psychosomatische klachten.
  • relationele problemen en grensoverschrijdingen in relaties zoals geen nee kunnen zeggen en zich verliezen in relaties
  • gevoelens van waardeloosheid en/of minderwaardigheid
  • boosheid die tegen zichzelf gericht wordt
  • vermijdend, wegcijferend of afhankelijk gedrag
  • moeite met uitspreken van gedachten en gevoelens
  • moeite met aanbrengen van structuur in dagelijks leven
  • wegcijferend of afhankelijk gedrag met als gevolg vaak onbegrijpelijke woede
  • moeite om impulsiviteit te controleren
  • nare gevoelens compenseren door teveel te eten, te kopen of te controleren.
  • Daarnaast heeft men problemen in sociale contacten en zijn er persoonlijkheidsproblemen van gemengde aard.

Bij kinderen ontwikkelen identiteitsproblemen zich vaak in gedragsstoornissen. Bij volwassenen kunnen persoonlijkheidsstoornissen ontstaan. Deze worden hier verder niet uitgewerkt.

 

Psychische problemen bij 11-18-jarigen

Hoe ouder de jongere, hoe vaker de problemen los van de ouders of het gezin optreden. Gebeurtenissen waardoor problemen kunnen ontstaan, zijn bijvoorbeeld:

  • het losmakingsproces van thuis;
  • het integratieproces in de maatschappij (bijvoorbeeld na migratie of als gevolg van discriminatie-ervaringen);
  • het vormen van een eigen (seksuele) identiteit;
  • problematische gezinsverhoudingen in het verleden (bijvoorbeeld seksuele kindermishandeling).

De psychische problemen die kunnen ontstaan, zijn fobieën (irreële angsten voor een object, activiteit of persoon, met daarbij een sterke neiging om datgene of diegene te vermijden) en een ernstige gedragsstoornis of antisociaal gedrag. Kenmerken van een gedragsstoornis of antisociaal gedrag zijn regelmatig stelen, liegen, spijbelen, ‘s nachts wegblijven, opzettelijk brand stichten, inbreken, vechten en dieren of mensen mishandelen. Ze zijn vaak onzeker en verdragen kritiek slecht. Ze weten niet goed wat ze met hun leven aan moeten en hebben een ‘leeg gevoel’ van binnen. Ze hebben moeite om alleen te zijn en voelen zich snel eenzaam en in de steek gelaten.

Identiteits- en losmakingsproblemen van adolescenten gaan vaak wel weer over. Er zijn echter ook psychische stoornissen die zich voortzetten in de volwassenheid. Voorbeelden daarvan zijn schizofrenie en eetstoornissen (anorexia nervosa en boulimia nervosa). Symptomen van schizofrenie zijn: wanen, hallucinaties, teruggetrokken zijn, geen of nauwelijks sociale vaardigheden, taal- en spraakmoeilijkheden. Vergeleken met volwassen patiënten met schizofrenie zijn adolescenten vaak extra depressief. Ook kan er sprake zijn van een sterke regressie naar kinderlijk gedrag. Bij anorexia nervosa willen adolescenten niet op gewicht blijven. Er is sprake van anorexia als een jongere 15% minder weegt dan op grond van leeftijd en lengte wordt verwacht. Iemand met anorexia is heel bang om in gewicht te groeien en heeft een gestoorde waarneming van de eigen lichaamsomvang. Bij boulimia nervosa heeft een jongere steeds terugkerende vreetaanvallen, gevolgd door zelfopgewekt braken of het gebruik van laxeermiddelen. Zo wil de jongere een toename van lichaamsomvang of gewicht voorkomen.

 

Psychische problemen bij 18-21-jarigen

Alle problemen van adolescenten komen ook voor bij jongvolwassenen. Behalve specifieke psychische stoornissen nemen in deze leeftijdsgroep identiteitsproblemen, depressieve gevoelens en suïcide(pogingen) toe. Ook misbruik en afhankelijkheid van alcohol en drugs spelen een steeds belangrijker rol.

 

Aandachtspunten voor verzorging, begeleiding en behandeling

  • respecteer, accepteer. (Ook het uiterlijk)
  • geef ruimte voor ontplooiing, maar geef ook grenzen aan
    wat wil het kind? Onderhandelen en probeer tot overeenstemming te komen
  • let op signalen m.b.t. school, vrienden en persoonlijkheid
  • blijf communiceren en dingen samen doen
  • sluit je aan bij de fase doe-gevoel-denken
  • zet problemen in de juiste context, dit geeft perspectief
  • goed luisteren en durf excuses te maken als je fout zit
  • geef de juiste voorlichting, volg cursussen/trainingen (eventueel samen)
  • benoem emoties met de ik-boodschap
  • houd alles bespreekbaar, ook vrienden. Het kind weet dan dat je zich op ze houdt
  • stimuleer assertiviteit
  • laat de puber afkoelen als dit nodig is
  • geef privacy
  • begrip tonen, inleven, goed luisteren (gordon, wat is de booschap)
  • houd de deur open

 

Bronnen:

  • Rooijendijk L, & A. Dijt & G.J. Wijers (2002), Mens in thema’s, Soest: Nelissen
  • Beemen, L (2001), Ontwikkelingspsychologie, Groningen, Wolters – Noordhoff
  • http://fran.sneeknet.nl/homepage/show/pagina.php%3Fpaginaid%3D69828+kenmerken+identiteitsproblemen+jeugd&hl=nl&gl=nl&ct=clnk&cd=12
  • http://www.psyq.nl/programma/persoonlijkheidsproblematiek/over_de_behandeling/psychotherapeutische_deeltijdbehandeling+kenmerken+identiteitsproblematiek&hl=nl&gl=nl&ct=clnk&cd=23
  • http://www.hulpgids.nl/ziektebeelden
  • Aantekeningen cursus: Afwijkende Ontwikkeling