Probleemanalyse
ADHD; Attention Deficit Hyperactivity Disorder hier in de volksmond ook wel Alle Dagen Heel Druk genoemd. Dit is een aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (vroeger MBD genaamd Minimal Brain Disfunction).

 

ADD (Attention Deficit Disorder) dit is een aandachtstekortstoornis zonder hyperactiviteit.

 

De oorzaak wordt gezocht in de erfelijke factoren. Andere factoren die mogelijk een rol spelen zijn: temperament, hersenbeschadiging, hersendisfunctie en allergie. Veelal blijkt dat een van de ouders dezelfde kenmerken heeft (gehad).Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat ADHD voorkomt bij zeker 3 % van alle kinderen. Dat betekent dus dat er in bijna elke schoolklas wel één zit! Het is de meest door kinderpsychiaters gestelde diagnose, een kinderpsychiater is er 25-30% van haar of zijn tijd mee bezig.

 

Jongens met ADHD vertonen vaker hyperactief en impulsief gedrag, terwijl meisjes doorgaans meer kampen met problemen in de concentratie en aandacht. Daar aandachts- en concentratie problemen minder makkelijk te herkennen zijn dan hyperactief en impulsief gedrag, kan het voorkomen dat de diagnose ADHD bij meisjes minder snel wordt gesteld. Er zijn dan ook meer jongens dan meisjes bekend met de diagnose ADHD. ADHD komt niet alleen bij kinderen voor ook bij adolescenten en volwassenen. Lange tijd werd gedacht dat kinderen met deze aandoening er over heen groeiden.

 

Kenmerken van ADHD
ADHD is geen verstandelijke handicap. Het IQ is vaak normaal. Een chaotische overbeweeglijkheid (hyperactiviteit) die zich kan uiten in onrustig bewegen met handen of voeten, wiebelen of een gevoel van rusteloosheid. Daarnaast zijn er aandachtsproblemen en een buitensporige impulsiviteit. De stoornissen moeten langer dan 6 maanden bestaan en gaan vaak gepaard met een gestoord verlopende sociaal-emotionele en/of cognitieve ontwikkeling. De stoornis begint voor het zevende levensjaar.

 

Bij baby’s

  • Huilbaby’s
  • Beweeglijk en onrustig
  • Eten en slapen moeilijk
  • Houden niet van lichamelijk contact
  • Hun gedrag wisselt sterk.

 

Bij kleuters

  • Rusteloze activiteitsdrang
  • Weinig doorzettingsvermogen bij het spelen
  • Kunnen koppig zijn
  • Onhandig in hun bewegingen
  • Worden vaak afgewezen door hun leeftijdsgenootjes
  • Moeizaam stabiele vriendschappen op kunnen bouwen

 

Vanaf 6 jaar

  • Niet lang stilzitten
  • Worden gemakkelijk afgeleid
  • Bewegen voortdurend en vormen een storend element in de les
  • Zijn snel geïrriteerd/gefrustreerd
  • Krijgen gemakkelijk woede uitbarstingen
  • Concentratie problemen (leer en prestatieproblemen)
  • Leerstoornissen
  • Weinig zelfvertrouwen

 

Pubers en adolescenten

Doorgaans neemt hyperactieve wat af

  • Aandachtstekort
  • Slechte zelforganisatie
  • Bewust zoeken naar gevaar en confrontatie
  • Weigeren van prestatie
  • Ongewoon agressief gedrag
  • Ontwikkeling van de sociale vaardigheden blijft dikwijls achter

De kenmerken die bij ADHD horen, zijn in drie categorieën onder te verdelen:

Aandachtsstoornissen (ten minste 3 v.d. volgende kenmerken moeten aanwezig zijn)

  • het kind slaagt vaak niet in het afmaken van wat het begint
  • lijkt vaak niet te luisteren
  • is gemakkelijk afgeleid
  • heeft moeite om zich op het schoolwerk te concentreren, of op andere taken die het onderhouden van aandacht eisen
  • heeft moeite om een spelactiviteit vol te houden.

 

Impulsiviteit (ten minste 3 v.d. volgende kenmerken moeten aanwezig zijn)

  • het kind handelt veelal alvorens te denken
  • wisselt overmatig van de ene naar de andere activiteit
  • heeft moeite met het ordening brengen in het werk (niet te wijten aan kennisachterstand)
  • heeft steeds toezicht en controle nodig
  • is luidruchtig in de klas
  • heeft moeite met het op de beurt wachten in spel of groepssituaties.

 

Hyperactiviteit (ten minste 2 v.d. volgende kenmerken moeten aanwezig zijn)

  • is overbeweeglijk, of klimt overal op
  • heeft moeite met stilzitten en frunnikt veel
  • heeft moeite met het op de stoel blijven zitten
  • beweegt veel gedurende het slapen
  • is altijd gedreven bezig
  • de stoornis begint vóór het zevende jaar
  • de stoornis heeft een duur van ten minste zes maanden
  • de stoornis wordt niet veroorzaakt door een psychiatrische stoornis of een verstandelijke handicap.

 

Naast deze kenmerken is ook het volgende gedrag opvallend:

  • Vlinderachtig gedrag: met personen worden geen relaties aangegaan. De ene persoon wordt net zo gemakkelijk voor een andere ingewisseld.
  • Ongelukgevoeligheid: de neiging vele kleine ongelukjes te krijgen als struikelen, vallen, stoten, botsen, laten vallen enzovoort, maar ook moet gedacht worden aan grotere ongelukken in bijvoorbeeld het verkeer, de speeltuin en het huis.
  • Specifieke leerstoornissen, hierbij moet men denken aan bijvoorbeeld het omkeren van letters, moeite met de volgorde van letters, schrijfmoeilijkheden, moeilijkheden met rekenen, weinig of geen abstraherend vermogen.
  • Krampachtigheid in de motoriek, onhandigheid.
  • Perceptuele kenmerken (stoornissen in de waarneming). Hoewel de zintuigen intact zijn, is het kind niet in staat om onderscheid te maken tussen voorgrond en achtergrond, tussen links en rechts, hoofdzaken en bijzaken
  • Ook wordt tijdsbeleving genoemd, al staat dit niet in de DSM-IV criteria. Bij veel ADHD-ers is er namelijk een probleem met het inschatten van tijd. Je komt vaak te laat, schat de tijd die ergens voor nodig is altijd verkeerd in, altijd te kort.

 

Theorieën omtrent het ADHD syndroom

  • De theorie van Prins zegt dat het een cultuurgebonden stoornis is. Wij leven in een onrustige wereld en scheppen daardoor ook onrustige kinderen.
  • De biologische theorie van Barkley zegt: Er is een verstoring in de hersenstam en hersenschors;
  • Er is geen prikkelselectie ( je neemt alles in je op)
  • Er is geen prikkelinhibitie (je kunt geen onderscheid maken in belangrijkheid)
  • Geen concentratie
  • Geen centrale inhibitie (geen remmingmechanisme)
  • Het is vaak erfelijk, een van de ouders heeft (had) de kenmerken.

 

Het is een allergie (voedsel/kleurstof) en de laatste theorie

  • Mensen die werken met schadelijke stoffen, denk aan schilders en tapijtleggers, hebben 5 keer meer kans om een ADHD kind te krijgen.
  • Theorie in de volksmond: De meeste ongewenste zwangerschappen komen door ADHD mannen

 

Aandachtspunten voor verzorging, begeleiding, behandeling:

Bij de behandeling moet men zich op drie gebieden richten nl.

  • aanbrengen van structuur
  • beschermen tegen onrust en frustraties
  • medicatie

 

Aanbrengen van structuur

Een ADHD-kind heeft grote behoeften aan duidelijke aanwijzingen en opdrachten, zodat hij precies weet wat er van hem verwacht wordt en hoe hij conflicten met de omgeving kan vermijden. De 4 R-en: Ritme, Rust, Regelmaat en Rem.

Het kind moet ook leren dat er bepaalde wetmatigheden aanwezig zijn in de dagelijkse gang van zaken van ’s ochtend vroeg toilet maken tot het ’s avonds douchen en naar bed gaan op vaste tijden.

  • bieden van structuur
  • prikkelreductie
  • begrenzing
  • positieve bevestiging

 

Bescherming tegen onrust en frustraties

Onnodige stimuli dienen vermeden te worden, zoals fel gekleurde meubelen en gordijnen en keihard spelende radio, of voortdurend in- en uitlopende kinderen. Opdrachten die men het kind geeft moeten niet te complex zijn. Ze moeten gegeven worden in de vorm van kortdurende taken waarvoor voldoende motivatie kan worden opgebracht. Ze moeten eenduidig zijn en niet te belastend.

 

Medicatie

Er zijn medicijnen beschikbaar die effectief zijn in het verminderen van de kernsymptomen van ADHD. Deze medicijnen helpen om de balans van een aantal van nature in de hersenen voorkomende stoffen te herstellen om op die manier patiënten te helpen om te gaan met hun aandoening. Zoals Ritaline en sinds kort ook Dixarit

Ritaline is een amfetamine, een stimulerend middel. Op het eerste gezicht zou je denken dat iemand met ADHD van zichzelf al druk genoeg is en dus geen amfetamine nodig heeft. Een ADHD-kind is echter niet in staat zich langere tijd op één bepaalde taak te concentreren. Dit is een belangrijke oorzaak van zijn drukke gedrag.

Als het hem al lukt om zich langere tijd op iets te concentreren, kost hem dit ontzettend veel energie. Die energie krijgt hij door ritaline. En zo ontstaat dus de rare situatie dat iemand door amfetamine rustiger wordt. Er moet dan wel duidelijk sprake zijn van ADHD want als je een hyperactief kind dat geen ADHD heeft Ritaline geeft, zal het alleen maar drukker worden.

Een ander medicament is Dixarit. Dit middel is ook in gebruik bij de behandeling van migraine en hoge bloeddruk, ziektes waarbij een overheersende dynamiek vanuit de stofwisseling bestaat.

Hulpverleners doen er goed aan om open te staan voor de mogelijkheid van voedselovergevoeligheid.

Breng in kaart welke factoren mee kunnen spelen in het hyperactieve gedrag in het eerste milieu (het gezin), het tweede milieu (school), en het derde milieu (vrije tijd, vriendjes, clubs), en hoe daarin verbetering is te brengen.

Praten met de ouders, juf en met het kind zelf. Ouders hebben vaak een schuldgevoel dat het aan de opvoeding ligt, dit geldt ook voor het kind daarom is er over spreken zo belangrijk zodat je het schuldgevoel voor een deel weg kan nemen. Begeleiding geven om contacten te leggen zodat het kind niet geïsoleerd raakt.

 

Psycho-educatie

Omvat het geven en uitleggen van informatie over de stoornis, zodat zowel ouders en patiënt, maar ook de naaste omgeving van het kind inzicht en begrip krijgen in het ziektebeeld. Daarnaast helpt gedragstherapie de ouders en het kind met ADHD om gedrag te evalueren en positieve veranderingen in het gedrag te bewerkstelligen.

 

Bronnen

  • Medische kennis voor hulpverleners (Martha van Endt)
  • De mens in thema’s (Rooijendijk, Dijt, Wijers)
  • Reader aandachtstekort en hyperactiviteitstoornis (ontwikkelingsstoornissen bij kinderen: M.H. Niemeyer, M Gastkemper, F.H.M. Kamps)
  • http://www.adhd.nl.indexorigineel.html
  • www.janssen-cilag.nl
  • www.lilly.nl

 

Ondersteuning in het dagelijks leven:

  • Vastellen van de diagnose ADHD
  • In kaart gaan brengen welke factoren er mee kunnen spelen in het hyperactieve gedrag in het gezin, school, bij vrienden en werk en hoe daarin verbetering is in te brengen.
  • Informatie kan worden gegeven aan de persoon en het systeem.
  • Structuur gaat geboden worden
  • Omgaan met de 4 R-en: Ritme, Rust, Regelmaat en Rem
  • Stop-Denk en Doe methode word gehanteerd
  • Zorg dat inspanning en ontspanning in balans is
  • Positief gedrag wordt beloont en bekrachtigd
  • De begeleiding en systeem moet geduldig zijn
  • Een structurerend vermogen aanleren en toe te passen
  • Kwaliteiten worden gestimuleerd
  • Er wordt naar evenwichtigheid gezocht in stressvolle situaties
  • Er wordt gekeken naar eventuele medicatie
  • Ondersteuning bieden in contacten maken en te behouden.