Probleemanalyse

”’Autisme”’ (afgeleid van het Griekse woord ”αυτός”, zelf) is een van de vijf pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD) of autisme spectrumstoornissen (ASS) die voorkomen in het veel gebruikte Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (→DSM-IVTA), waarin de afgesproken diagnosecriteria worden beschreven voor het diagnosticeren van een psychiatrische stoornis. Vroeger dacht men dat alleen zwakbegaafde mensen autistisch konden zijn. Tegenwoordig heeft het begrip een bredere betekenis en wordt autisme als onafhankelijk van de mate van intelligentie beschouwd.

 

Het is voor de praktijk van belang onderscheid te maken tussen de echte autisten en autistiform gedrag. Autistiform gedrag kan voorkomen bij mensen die min of meer normaal functioneren. Slechts een enkele eigenschapvan autisme doet zich bij dergelijke mensen voor. Autistiform gedrag kan hinderlijk zijn, maar behoeft niet direct te leiden tot ongewenste gedragingen. Meestal kunnen dergelijke mensen maatschappelijk min of meer normaal functioneren. Bij autisten ligt dit totaal anders. In zijn zwaarste vorm is autisme een ernstige handicap zowel voor de persoon zelf als voor zijn directe omgeving. De persoon zelf mist elke natuurlijke remming. Hij heeft bijvoorbeeld geen gevoel voor gevaar, schaamte, verhoudingen, etc. Ook is een autist volstrekt op zichzelf gericht. Het gedrag van een autist is egocentrisch.

 

De kenmerken van autisme komen niet altijd evenveel voor bij iedere persoon met autisme. Het komt voor dat bepaalde kenmerken bij een groep vaker aanwezig zijn dan andere. Deze kenmerken zijn gebundeld in subtyperingen binnen autisme. Omdat ze toch allemaal autistische trekken vertonen heeft men ze in een overkoepelende naam gevat: de autisme spectrumstoornis (ASS). Onder ASS vallen bijvoorbeeld de Autistische Stoornis, het Aspergersyndroom, het syndroom van Rett , de desintegratieve stoornis van de kindertijd en POS-NOA (Pervasieve ontwikkelingsstoornis, niet anders omschreven, Engelse afkorting PDD-NOS). Het feit dat er een restgroep bestaat geeft al aan met wat voor brede groep kenmerken we van doen hebben.

  • Klassiek Autisme, Syndroom van Kanner
  • PDD
  • PDD-NOS
  • MCDD Meervoudige Complexe Ontwikkelings Stoornis
  • Hoogfunctionerend autisme (HFA)
  • Syndroom van Asperger

 

Syndroom van Rett

Stereo type gedrag van handen wiebelen en lachen. De eerste 5 maanden van de ontwikkeling verloopt goed en daarna neemt het af. De kinderen zijn zwaar verstandelijk gehandicapt. Na het 3e levensjaar stagneren lichaamsfunctie en worden mensen; doof, blind, onzindelijk, en op een gegeven moment vervallen alle lichaamsfuncties.

 

PDD-NOS

Dit zijn mensen met gedragsproblematiek. Over selectiviteit gevolgen

  • Autisten wennen moeilijk omdat alles steeds weer nieuw lijkt.
  • De tijdsbeleving verloopt sneller
  • Het ruimte besef is anders, alles lijkt groter.
  • Confrontatie met een object zal niet als geheel worden waargenomen, waardoor angst ontstaat.

 

Syndroom van asperge

Het is een rigide vorm van autisme maar de mensen die dit hebben zijn wel hoog begaafd. Ze zijn formeel gericht op een taak. Ze willen wel contact maar het lukt hen niet.

 

Er zijn 3 vormen van klassiek autisme;

  • Aloof; leven in een eigen wereld
  • Passief; weten niet hoe ze moeten reageren
  • Actieve Butt Add;slaan de plank mis.

Voor de diagnose moeten 6 kenmerken aanwezig zijn op 3 ontwikkelingsgebieden Zie bijlage Autistische stoornis.

Bij Autisme speelt een erfelijke factor een grote rol, ook problemen tijdens de zwangerschap of rondom de geboorte kunnen autistische stoornissen veroorzaken,. Ook bepaalde ziektes als Tuberreuze Scleroris kunnen een rol spelen.

 

Lichamelijke aspecten van het probleem

  • Mensen met autisme bewegen zich vaak houterig, en vreemd.
  • Ze kunnen stereotypen bewegingen hebben.
  • Ze kunnen vreemd op zintuigelijke prikkels reageren
  • Er bestaat een voorkeur voor de tastzin en evenwicht, waarbij de voorkeur uitgaat van het waarnemen van de eigen beweging, en minder voor horen en zien.

 

Cognitieve aspecten van het probleem

  • Ze kunnen vaak hoog begaafd zijn maar hun sociale ontwikkeling blijft over het algemeen ver achter.
  • Ze hebben een grote mate van over selectiviteit.
  • Ze kijken vaak weg. Kijken en luisteren zijn 2 dingen tegelijk, dit gaat vaak moeilijk samen.
  • Ze hebben Theory of mind; je weet niet wat er van je verwacht wordt, ze weten niet wat mensen denken, wensen, en vinden.
  • Ze hebben constant angst over wat er gaat gebeuren.
  • De prikkelverwerking gaat niet goed, ze zijn rigide, niet gericht, en hebben geen ordening.
  • Er zijn tekortkomingen op het gebied van Communicatie (zie bijlage 2)

 

Emotionele aspecten van het probleem

  • Ze kunnen slecht tegen veranderingen en kampen met angst- en woede aanvallen over kleinigheden
  • Ze komen vriendelijk en zuiver over.
  • Ze hebben stemmingswisselingen en hun taalgebruik is eigenaardig en afwijkend
  • Soms lijkt het of ze fantasie hebben maar kopiëren dit.
  • Ze hebben moeite met werkelijkheid en fantasie.
  • Emoties worden ongericht geuit.
  • Mensen zijn egocentrisch gericht.

 

Sociale aspecten van het probleem

  • Mensen met een autistische stoornis zijn te herkennen aan vreemd gedrag.
  • Ze kunnen opgaan in hun hobby’s.

 

Signalen

  • Ze doen alleen mee doen als iemand hier op aandringt of helpt.
  • Ze kunnen onophoudelijk over hetzelfde probleem praten
  • Ze hebben behoefte om zich uit te drukken door iemand bij de hand te nemen.
  • Er kunnen vreemde bewegingen zijn.
  • Ze kunnen onaangepast lachen en giechelen.
  • Ze hebben moeite in de omgang met anderen.
  • Ze hebben ongewoon spelgedrag
  • Ze hebben een beperkte wederkederigheid.
  • Ze kunnen extreem verdriet of woede hebben zonder aanwijsbare redenen.
  • Er kan een opvallende lichamelijke overactiviteit of –passiviteit zijn.
  • Ze kunnen woorden of zinnen letterlijk herhalen.
  • Ze willen afstand houden.
  • Ze kunnen steeds dezelfde activiteit hebben.

 

Baby

  • Als een kind van 6 weken niet terug lacht kan dit duiden op autisme.
  • Autisme treedt voor het 3e jaar op.
  • Als het kind voor het 5e jaar spreekt is het toekomst perspectief hoger.
  • Baby’s met autisme zullen zich afkeren van de verzorger en zullen vaak huilbaby’s zijn. Dit vergt veel van de verzorgers.

 

Schoolkind

  • Ze hebben rituelen gedragingen die zich in de schooltijd voortdoen
  • Ze hebben een beperkt gebied voor interesse
  • Er is moeite met symboliek en spel.
  • Het is een stoornis in het voorstellingsvermogen.

 

Pubers/aldolecenten

  • Bij normaal begaafde personen wordt de diagnose pas op latere leeftijd gesteld.
  • Het is een stoornis in het contact met andere, er is een gebrek aan inlevingsvermogen. Hierdoor kunnen er op sociaal gebied problemen voordoen.

 

Gevolgen voor het clientsysteem

  • 5 op de 10.000 kinderen heeft hier last van waarvan 80% man is en 20 % vrouw. 75% van deze groep is verstandelijk gehandicapt.
  • De tekorten vallen pas op in intieme relaties, waar spontaneïteit, inlevingsvermogen en emotionele ondersteuning en wederkerigheid vereist zijn.

 

Maatschappelijk functioneren

  • 60% van de groep autisten komt in beschermt wonen terecht. De groep die een milde vorm van autisme heeft kan maatschappelijk vrijwel normaal functioneren.
  • Ze kunnen zichzelf vaak financieel niet onderhouden, en zijn afhankelijk van een Wajong uitkering.
  • Ze bevinden zich in een moeilijke positie op de arbeidsmarkt, daar ze van orde en regelmatigheid houden, ze vaak worden overschat, en problemen hebben met een drukke werkomgeving.

 

Theorie

  • Leo Kramer ontdekte autisme in 1943.
  • Hechtingstheorie; Kinderen met autisme die bij de geboorte geconstateerd wordt keren zich af van hun ouders. Hierdoor is de kans groot dat deze kinderen zich slecht hechten.
  • systeemtheorie; Doordat kinderen met een autistische stoornis niet reageren op prikkels van de ouders kan er een hechtingsstoornis ontstaan.

 

Aandachtpunten voor verzorging, begeleiding en behandeling

  • Het bieden van structuur tijd/ruimte/begeleiding
  • Het aanpassen van de communicatie
  • Niet overladen met veel informatie, eenvoudige instructie, opdrachten in kleine stukjes aanbieden, en concreet zijn.
  • Probleemgedrag; afspraken maken b.v. obsessie als beloning invoeren.
  • Groepsgebeuren, de omgang in
  • Kennis van trainingen, zodat de behandelaar beter kan functioneren.
  • Voorkomen dat er een verkeerd beeld ontstaat.
  • Contact met andere begeleiders, en behandellaren.
  • Eigen houding in de gaten houden.
  • Ze zijn komen meer tot hun recht in kleinere groepen.
  • Bieden van veiligheid, stabiliteit, en gericht stimulering en training.
  • Prikkels stimuleren
  • Emoties afremmen en begrenzen.
  • Sociale vaardigheden leren.
  • Beiden van behandeling te weten;
  • Holding Therapie à je moet ze dwingen tot oog contact. Deze therapie kan tot 9 jaar.
  • Sunrise therapie àje gaat alles doen wat zij ook doen. Je daalt af naar hun wereld, en probeert ze te begrijpen.
  • Teacch treatment and education of autistic related communication àhet is een stimulerings programma van dingen doen die je herhaald en daardoor goed doet (conditioneren).
  • Ouderbegeleiding via video home training
  • Anger managment àhet leren omgaan met emoties.

 

Verkregen inzichten

Het is belangrijk om de signalen van autisme adequaat op te pakken en een prikkelarme omgeving te creëren waarin rust regelmaat en ritme centraal in staan.

 

Bronnen

  • Nederlandse Vereniging van Autisten.
  • Mens in Thema’s van L.Rooijendijk/A. Dijt, en G.J. Wijers
  • Mondelinge informatie van Wiep Staal
  • Workshop Autisme en arbeid van de Rivierduinen
  • Tekst reader Autisme
  • Internet; alles over autisme